1 oktober: Hawks Nest-Vineyard
Vanmorgen eerst koers gezet naar Cessnock, waar een vestiging van de autoruitenfirma zit. Hier was echter niemand aanwezig. Later kwamen we er achter dat het hier vandaag Dag van de Arbeid is, en dat daarom veel bedrijven dicht zijn. Vanavond hebben we even met de firma gebeld en een afspraak gemaakt voor morgen in Seven Hills.
Daarna door The Hunter Valley gereden wat een wijngebied is. Voor een wijnproeverij was het rond het middaguur ons nog een beetje te vroeg, dus zijn we maar doorgereden en hebben we de Putty Road genomen naar Winsor. Deze is volgens de kaart 161 km door praktisch onbewoond gebied. Het bleek een erg slingerende weg te zijn, met ook veel hellingen en hierdoor een erg lage gemiddelde snelheid. Daardoor deden we er minstens drie uur over. Een erg mooie weg, die ook erg geliefd is bij motorrijders.
Onderweg zou een truckstop met camping moeten zijn volgens de borden. Daar wilden we even stoppen. Deze bleek echter afgebrand te zijn. Op het ijsje, waar we ons op hadden verheugd, moesten we nog zo'n drie kwartier wachten tot de volgende uitspanning.
Het Gray Gum Cafe lag precies halverwege tussen Singleton en Windsor. De eigenaar verzamelde er handtekeningen om een GSM-mast in de buurt te krijgen. Als je ergens op de 140 km lange weg met pech staat kun je dus niet even de wegenwacht bellen, in een erg dunbevolkt gebied. Dit is echter in het grootste deel van Australie zo. Je kunt veelal tot zo'n 20 km rond steden en dorpen bellen. En 3G voor internet, waar we een simkaart voor hebben gekocht, zelfs heel soms in de steden.
Iets later dan vooraf gedacht kwamen we dus in Windsor aan. Hier maar direct gekeken naar de dichtstbijzijnde camping. We hebben ons kamp opgezet in Vineyard vlakbij Windsor. De WIFI-netwerkbeheerder hier heeft gevoel voor humor; het wachtwoord is: PLEASEDONTABUSETHEWIFI.
De camping eigenaar vertelde dat de Olympische Spelen het beste is geweest in jaren voor dit gebied. Alle wegen zijn opgeknapt omdat het Olympisch dorp maar zo'n 40 minuten verder op was, en het heeft gediend als opvangplek voor bezoekers van de spelen.
Morgen willen we weer naar de Katoomba in de Blue Mountains. Vorig jaar zijn we hier ook geweest, toen in het begin van de vakantie. Dit is hier vlakbij. Je zou het in minder dan een uur kunnen rijden. Tenzij de weg weer zo'n slingerende weg blijkt als Putty Road, maar we hebben de tijd.
30 september: Port Macquarie-Hawks Nest
Op de camping in Port Macquarie was het druk. Er waren veel gezinnen met kinderen. Logisch, want het is hier schoolvakantie en deze camping bevindt zich op loopafstand van het strand. Normaal gesproken zijn er een aantal koala's te vinden op de camping, en ook waterdragons. Volgens mij zijn dat varanen, maar zeker weten doe ik het niet want ze hebben zich niet laten zien. Van de koala's vind ik dat best jammer, maar varanen hoeven mijn pad niet persé te kruisen...
We zijn op het strand begonnen vandaag. De zon was warm, maar de wind fris. En daardoor was het er goed toeven. Een walviscruise zat er helaas niet in vandaag (jammer).
We zijn wel even over een markt in Port Macquarie gelopen. Het was vandaag hier een een of andere nationale feestdag, welke weten we niet.
We hebben vanmiddag getoerd in het gebied van Myall Lakes. Een gebied met een aantal meren die vlak aan zee liggen. Je kunt ook hier weer een touristdrive volgen. Helaas zie je maar heel weinig van de meren. De meren liggen óf achter een dikke bomenrij, of zijn alleen bereikbaar via onverharde wegen.
Rond half zes kwamen we aan bij Hawks Nest, aan de monding van Port Stephens, een camping aan het strand. Rond zes uur wordt het donker, dus mooi op tijd voor een prachtige maan net boven de horizon.
Voordat we het Myall Lakes-gebied in gingen zijn we gestopt bij Nabiac, bij het Nationale Motor Museum. Een groot complex van meerdere gebouwen die een uit de hand gelopen hobby huisvesten van een motorenverzamelaar. Er zijn veel, zo niet heel veel motoren te zien. Geert heeft het museum bekeken en ik ben in de zon gaan zitten met mijn reader. Goed verdeeld!
Morgen gaan we eens zien of de voorruit van de camper hersteld kunnen krijgen.
29 september: Coffs Harbour-Port Macquarie
We zijn vanochtend gestart met een ritje naar het strand, om naar de bultrugwalvissen te kijken. Dat kan ook hier vanaf de kust. In eerste instantie zagen we alleen drie dolfijnen vlak bij de kust, maar even later zagen we ook de zij- en staartvinnen van de walvissen. Wel op een flinke afstand, maar het blijkt leuk om te zien.
We nemen vandaag de toeristische route, want onze bestemming van vandaag ligt maar op zo'n 130 kilometer verderop. Port Macquarie is het doel van vandaag. We hebben er geen bijzondere reden voor.
We gaan via Bellingen, een alternatief dorp wat verder uit de kust, met veel esotherise winkeltjes en macrobiotisch voedsel en zo. We komen vervolgens langs een verbouwde boterfabriek waar nu allerlei kunstenaren hun waren aan de man proberen te brengen. En ja, ook wij kopen wat. Geleerd van vorig jaar letten we goed op formaat en gewicht, maar we vinden wat leuke cadeautjes voor thuis.
Dan weer door. We blijven zoveel mogelijk van de snelweg vandaan, en slingeren een beetje heen en weer tussen de kustwegen en de snelweg. Soms ontkom je er helaas niet aan om de snelweg te nemen. We doen plaatsen aan zoals: Nambucca Heads, Schotts Head en Kundabung.
Soms wordt je dan ook wel weer verrast, want de snelweg gaat soms ook door kleine gehuchten die heel bekend blijken om een bepaald iets. Zo komen we vandaag langs een klein zaakje die hartige taartjes en vleespasteien maakt. Dat smaakt prima!
Volgens de eerste berekening van Miepie zouden we rond half 3 Port Macquarie, of wel Port, binnen rijden. Dat werd bijna 5 uur.
Op de toegangsweg van deze stad is een Aldi gevestigd. Daar eerst maar eens de koelkast weer vullen, want die heeft weer een behoorlijke echo. Het concept van Aldi is hier gelijk aan Nederland. Alles in dozen, en duidelijk goedkoper. Groot verschil is wel dat je hier wel veel bekende merken tegenkomt. Ze verkopen hier bijvoorbeeld wel Coca-Cola.
Een camping is ook weer vlot gevonden. De eerste lijkt ons niets, maar de tweede ziet er beter uit. Het is bijna aan het strand. Je hoeft alleen de kluft omhoog om er te komen, en er is ook een pizzatent op loopafstand. Mooi! Scheelt koken en afwassen voor vandaag. Des te meer tijd blijft er over om te kijken wat we morgen weer kunnen uithalen. Ik ben in voor een walviscruise... Eens zien of Geert daar ook voor te porren is.
28 september: Byron Bay-Coffs Harbour
Vanmorgen hadden we iets meer moeite om op tijd te vertrekken, maar goed, we reden iets voor tienen de camping af. We hebben de camper eerst nog even vlak bij het centrum van Byron Bay geparkeerd om hier nog even rond te kijken. Gisteravond hadden we er ook al even gewandeld maar toen waren de winkels al gesloten. In Byron Bay zijn veel winkeltjes met hippy-achtige spullen.
Gistermiddag hadden we al de nodige file hier meegemaakt, maar ook aan het eind van de morgen was er nog een paar kilometer file. Tegen half twaalf reden we Byron Bay uit richting het zuiden, tegen de file in.
Onderweg zijn we even gestopt bij Macadamia Castle, een notenbranderij van macadamianoten. Hier moest natuurlijk een zakje van die nootjes gekocht worden. Maar goed, deze mag Cynthia alleen hebben.
Daarna nog even een kiekje gemaakt van The Big Prawn in Ballina. Daarna via de toeristische route koers gezet naar Coffs Harbour. We zijn eerst bij het strand gaan kijken, er stond een stevig briesje met schuimkopjes op de Tasman Sea. Daarna zijn we naar het plaatselijke informatiecenter gegaan.
Na van The Big Banana een kiekje gemaakt te hebben, was het tijd om een camping uit te zoeken. We hebben gekozen voor The Clog Barn. Een camping met een klompenmakerij en een kleine versie van madurodam, een paar Nederlandse pandjes (in elk geval de gevels) en een winkeltje zoals je ook bij de klompemakerij van de Zaanse Schans vindt. Zelfs het zwembad heeft de vorm van een klomp. Het is wel maf allemaal.
Er is ook eethuisje bij, genaamd Big Oma's Coffee House. Dit is alleen open voor ontbijt en lunch van pannekoeken en oerhollandse appeltaart en zo. De camping heeft duidelijk een Nederlandse eigenaar, of gehad. De receptionist sprak maar een paar woorden Nederlands, maar was wel geintereseerd in de Nederlandse economische situatie.
Vanavond is er gewassen waarvoor we even muntjes moesten wisselen bij Hungry Jack, de andere naam voor Burger King.
Morgen gaan we weer verder richting het zuiden. We zien wel hoe ver we komen, of waar we langs gaan. Er zijn hiervandaan meerdere mogelijkheden. Sydney is nog maar 600 kilometer weg, en met nog 6 dagen camper voor de boeg gaat dat helemaal goed komen...
27 september: Aspley-Brisbane-Byron Bay
Ook vandaag rijden we verder naar het zuiden. We vertrekken al op tijd, nadat we besloten hebben Brisbane te laten voor wat het is. We zullen de stad alleen van een afstandje bekijken, en wel vanaf de berg Mount Coot-tha. Deze berg ligt ongeveer 5 kilometer van het stadscentrum, en blijkt toch nog zo'n 40 minuten weg van waar we zitten.
Het is de moeite waard. Zonnig en helder weer zorgen er voor dat we ver kunnen zien. Je ziet de rivier de Brisbane goed liggen en het centrum steekt werkelijk boven alles uit.
Vervolgens gaan we op pad richting Surfers Paradise, Byron Bay en het verwachte eindpunt Coffs Harbour.
Het is nog best een hele tour de stad uit te komen. Er zijn hier tolwegen, en we hebben ons niet aangemeld om tol te betalen dus de gps staat ingesteld op het vermijden van tolwegen. Zo komen we ongewild toch volledig verstrikt in het centrum. En omdat we Miepie niet altijd goed begrijpen lijkt het er op dat we toch een stukje tolweg hebben gepakt. Vanavond dus toch alsnog maar een rekening aanmaken via internet.
Eenmaal de stad uit gaat het vlot. Er ligt hier een 4 baans snelweg, en hoewel het verkeersaanbod hier ook echt wel om vraagt, is het goed te doen.
We besluiten de toeristische route te nemen. De South Moreton Bay route wel te verstaan. Helaas hebben we na een tijdje door dat deze terug naar Brisbane rijdt. Dat was niet de bedoeling. De weg is prachtig, maar we willen niet naar het noorden. Terug naar de snelweg dus. We volgen de route naar de Gold Coast. Een super toeristisch gebied met veel pretparken (o.a. Warner Brothers Movieworld). Hier draait alles om vermaak en entertainment. Dat is gelijk wel duidelijk.
Veel later dan gedacht (door de mooie maar niet zo handige omweg) rijden we Surfers Paradise binnen. De Spaanse costa's zijn er niets bij. Het is of we een andere wereld in zijn gereden. Veel hoogbouw, en heel veel mensen (het is schoolvakantie). Hier gaat het om zien, en gezien worden. We stoppen kort even bij het strand, en werpen er een blik op. Nee hoor, niets voor ons. De Goldcoast is aan ons niet besteed.
We gaan weer op pad. We hebben al wel door dat Coffs Harbour te hoog gegrepen is voor vandaag. Byron Bay is zo'n 70 kilometer verderop, en dat gaat zeker lukken.
Bij Byron Bay is het meest oostelijke puntje van Australie, Cape Byron. Bij de vuurtoren is een uitkijkpunt. Een mooi stukje Australie. Ook hier weer veel mensen, maar iedereen blijft er maar kort, dus dat is goed te doen.
Er zwemmen walvissen in de baai. Een bonus! Geert probeert ze op de foto te zetten, maar je ziet steeds alleen een rugvinnetje en ze springen niet zoals bij Fraser Island, dus dat gaat niet lukken.
Het is inmiddels rond 4 uur, dus de hoogste tijd om een camping te zoeken. Er zijn er hier verschillende in Byron Bay.
Nummer 1 slaan we over, te afgelegen ten opzichte van het dorp. Nummer 2 is vol, en verwijst ons naar nummer 3. Nummer 1 blijkt overigens ook vol volgens de mensen van camping 2. Nummer 3, aan de andere kant van het centrum heeft plaats. Deze camping stelt als regel dat er maximaal 2 personen op een kampeerplaats welkom zijn. Dat komt de netheid en rust op het park ten goede, stelt men. Tja, zo kun je ook verwoorden dat je gewoon geen kinderen en dieren op je park wilt. Goed recht hoor overigens, en het blijkt ook een erg net en rustig park.
De mensen die naast ons staan hebben al gelijk door dat we uit Europa komen. Niet zo gek natuurlijk, want ik stond naast de auto om aan Geert te laten weten hoeveel ruimte hij nog had voordat de camper in botsing zou komen met een boom.
Het zijn oudere mensen die in totaal 4 jaar in Europa hebben getrokken met de camper waar ze nu ook mee op pad waren. Ze hebben het busje in Engeland besteld, daar laten inrichten naar eigen inzicht, om met enkele tussenpozen er in totaal 4 jaar mee rond te reizen. Vervolgens is de bus met de boot naar Australie verscheept (met nog 5000 andere voertuigen). Mooi verhaal, en mooie camper. Ze waren natuurlijk ook in Nederland geweest, en we krijgen wat uitleg over ons kikkerlandje. Altijd leuk.....
26 september: Hervey Bay-Aspley via Australia Zoo
We kwamen gisteravond natuurlijk vrij brak terug van de Fraser Island Tour. Niet zo gek na een hele dag hobbelen en bobbelen over dit prachtige eiland. Gevolg was echter wel dat we al voor 9 uur sliepen. Het voordeel daarvan is dat we vandaag al om 8 uur van de camping reden.
Op naar Beerwah. Beerwah is het thuis van Australia Zoo, de dierentuin van Steve Irwin, ook bekend als The Crocodile Hunter. Een echte must see. Natuurlijk hebben we in Nederland genoeg dierentuinen, maar deze is zo beroemd, die mag je niet overslaan.
Voordat we er waren zijn we kort gestopt bij een Ananasplantage. Het was ook The Big Pineapple. Maffe mensen hoor die Australiers, met hun voorliefde voor grote voorwerpen. We zijn er al verschillende tegengekomen. Er zijn Australiers die hun vakanties besteden aan het bezoeken van Big Things, en er is zelfs een website van.
Maar terug naar Australia Zoo. Het is Steve Irwin land. Zijn beeltenis wordt nog veel gebruikt, net als dat van zijn vrouw en kinderen die ook in het park te vinden zijn. Daarnaast is er veel aandacht voor het werk van Steve Irwin, en zijn nagedachtenis. Dat is redelijk ingetogen opgezet. De dierentuin zelf is een prachtig aangelegd park, en bij binnenkomst konden we gelijk door naar het Crocoseum voor de dagelijkse show daar. We kregen helaas wel al snel last van wat plaatsvervangende schaamte. Wat een spektakel. Harde muziek, springende presentatoren (het gezin Irwin) en rondvliegende vogels waar de toeschouwers op afvlogen om een foto te maken. Dan een korte videoshow over krokodillen onderzoek en vervolgens werd met een hoop tamtam een grote zoutwaterkrokodil naar binnen gelokt. Vervolgens werd er net als in Hartley's wat uitgelegd over het gedrag van de saltie en werd dit gedrag ook getoond door de krokodil te manipuleren. Net toen wij zo'n beetje bedacht hadden dat we hier niet voor kwamen, was de show over.
Men gaat hier toch wat anders met dieren om dan wij gewend zijn. Koala's mogen geaaid worden, Enchidna's en Kangaroes en Wallaby's ook. Die laatste twee soorten lopen rond in een soort van kinderboerderij.
Er rijdt ook een treintje over het terrein voor de gasten. Daar moesten we ook even in. Vind ik altijd zo leuk... Zien we een paar oppassers die met een (volgens mij) cheeta aan een riem lopen... Wel van het publiek gescheiden door een hek, maar toch...
Al met al was het een leuke ervaring omdat je allerhande inheemse dieren op je gemak kunt bekijken. Veelal hebben we ze in het wild al gespot, maar dat gaat vaak snel of van afstand.
We hebben dus weer veel foto's gemaakt. Van kasuarissen, dingo's, koala's etc.
Eind van de middag zijn we doorgereden tot net voor Brisbane, in het plaatsje Aspley. Daar zitten we nu op de camping, en Geert heeft gekookt (!). We eten rijst met een rundvleesprutje, en het ruikt goed. Straks maar eens kijken wat we morgen kunnen uithalen. Brisbane is vlakbij, maar is geen bijzondere stad. Dus...
25 september: Fraser Island
Vandaag een dagtour Fraser Island gedaan. We moesten al vroeg op. We werden al om half acht voor de camping opgehaald door Jarod onze chauffeur en gids met zijn Toyota Landcruiser. We waren met 3 stellen en Jarod. Dit leek ons leuker dan in een grote groep van 40 man in een bus.
Na een ritje van nog geen half uur kwamen we bij de ferry naar Frasier Island. De overtocht was ook ongeveer een half uur, dus half negen reden we Fraser Island op.
Voor liefhebbers van 4-wheeldrives moet dit het beloofde land zijn. Er zijn geen asfaltwegen en er mag over het strand gereden worden. Na een erg hobbelige tocht dwars over het eiland, wij zaten helemaal achterin, over paadjes door het bos, met onderweg een uitgebreide uitleg over de wildlife en de bomen en dergelijke, gingen we eerst naar Eurong . Een resort aan de oostkant met een soort winkelstraat en benzinepomp. Hierna gingen we het strand op genaamd 75 mile beach dat in werkelijkheid 54 km lang is. Dit strand is daar de Highway, en er mag 80 km/u gereden worden. Hier wordt ook daadwerkelijk op gecontroleerd door de plaatselijke politie.
Dat rijden over het strand gaat wel wat anders dan op een highway; zigzaggend reden we langs de waterlijn met tegenliggers en je moest ook nog oppassen voor overstekende vissers en zwemmers. Later bleek het strand ook als start- en landingsbaan voor vliegtuigen gebruikt te worden.
We gingen eerst naar Eli Creek, een kreek vanuit het midden van het eiland waarin je ook kunt zwemmen als in een wildwaterbaan die in de oceaan uitmondt. De wildwaterkreek die we kennen uit het zwembad moet hierop gebaseerd zijn. Hier hadden we de morning tea. Het strand stond er vol met 4wheeldrives, het merendeel Toyota. Daarna naar het Maheno scheepswrak. Dit is een scheepswrak van een stoomschip dat al in 1935 is vergaan en waarvan de halfvergane resten op het strand liggen. Onderweg spotten we walvissen. Een moeder en haar jong springen om en om uit het water. Zo mooi! Hierna door tot de Pinnacles coloured sands.
Terug over het strand wat wel wat weg had van Parijs-Dakar rally naar Central Station Rainforest. Hier was ooit het houthakkersdorp. Na een goede picknick-lunch hadden we de Pile Valley Rainforest-walk. Dit was een erg interessante voettocht grotendeels langs een kreekje. Een heel stil kreekje die je niet zag, en niet hoorde. Je zag hem niet door het parelwitte zand op de bodem. Hier was onder andere een boom van meer dan drie meter doorsnede. De naam regenwoud deed de naam wel eer aan, we hadden een tropisch buitje wat de pret niet drukte. Hierna via wederom hobbelige bospaden gingen we naar Lake McKenzie, waar we hadden kunnen zwemmen in kristalhelder water maar daar was het iets te bewolkt en fris voor. Hierna weer terug naar de ferry voor de overtocht terug.
Al met al een zeer geslaagde dag!
24 september: Bundaberg-Hervey Bay
Vandaag stond de Rumfabriek van Bundaberg op het program.
Je kunt er met een tour de fabriek in, en dat leek ons wel wat.
We hadden natuurlijk beter moeten weten...Een deel van de fabriek was ontmanteld omdat er nieuwe apparatuur en vaten geplaatst werden. En daarnaast ligt op maandag de produktie stil,omdat het gros van het personeel op maandag verplicht op veiligheidstraining is.
De bottel en inpak-afdeling lag er verlaten bij, die was trouwens verrassend klein te noemen. Het enige wat we te zien kregen wat een enorme hoeveelheid melasse in een enorme ton (6 meter diep).
Er is ook een klein museum bij, en dat was wel leuk. Het museum vertelt wat over de historie van de fabriek (anno 1884), en over het proces van suikerriet tot rum. Na het museum wordt je heel handig naar de bar en het winkeltje geleid waar je twee drankjes mag proberen. Gezien het tijdstip (half 1) was het tweede drankje gewoon cola, maar het was warm dus dat ging er net zo goed in.
Daarna nog even snel naar het winkelcentrum en rond twee uur reden we weer zuidelijk. Dit maal naar Hervey Bay. We hebben geen haast, dus we zijn in Childers uitgebreid in het park gaan zitten, heerlijk in de schaduw in een parkje.
Hervey Bay is een strandplaatsje, maar bij het binnenrijden werden we getrakteerd op donkere wolken en gerommel. We zijn op advies van het informatiecentrum snel op zoek gegaan naar de camping, en de bui barstte goed los toen we net zo'n beetje geparkeerd stonden.
De tour voor morgen is geregeld. Je kunt hiervandaan naar Fraser Island, en je kunt walvissen kijken die zich in de baai van Fraser Island bevinden, en daar een paar dagen uitrusten voor ze verder trekken. We kiezen voor Fraser Island. Helaas ontbreekt de tijd ons om allebei de tours te gaan doen. We willen nog zoveel, en Sydney is nog zo'n 1250 kilometer weg...
We dachten vanavond dat de oplader van de laptop stuk was. Maar dat bleek gelukkig mee te vallen. Toen we later op de avond de batterij van de fotocamera wilden opladen deed die het ook niet. We hadden niet gemerkt dat we gewoon geen stroom hadden. De kabel lag wel uit, maar de zekering in het stroomkastje van de kampeerplaats was niet omgehaald. Dom, dom, dom...